Bloso

From Pijl en Boog
Jump to navigationJump to search

Bloso : Cursus initiator Boogschieten

Vragenlijst Algemeen Gedeelte - Initiator - Didactiek

Inleiding - Bouwstenen van het didactisch proces.

  • 1. Verklaar de term 'didactiek'?
    • Onder didactiek verstaan we het analyseren, voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderwijs. (Alg.Gedeelte p.6) Het omvat het proces van uitvoeren van verschillende plannen, lesgeven aan en begeleiden van sportbeoefenaars met als doel hen op een veilige, efficiënte en plezierige manier te initiëren in een bepaalde sporttak.
  • 2. Welke zijn de vijf bouwstenen van het didactisch proces?
    De 5 bouwstenen
    • Context
      • veilig, boeiend, uitdagend, plezierig, didactisch materiaal (omstandigheden van lesgeven)
    • De Sportbeoefenaars
      • leertijd, verscheidenheid, ontwikkelingsgericht, minder getalenteerden (aan wie lesgeven en hoe leren zij)
    • Doelen en inhouden
      • voorbereiding, doelstelling, opwarming, leskern en cooldown (wat wil ik bereiken)
    • Procedures en methoden
      • spel en en oefenvormen, variatie, groepsopstelling, afspraken, evaluatie en bijsturing (Hoe ga ik te werk)
    • Initiator/trainer
      • instructie, demonstratie, motiverend, enthousiast, foutenanalyse, remediëring en zelfreflectie (sturen, communiceren en motiveren)
  • 3. Toon het belang aan van de wisselwerking van de verschillende bouwstenen van het didactisch proces?
    • Bouwstenen staan niet op zich ==> wisselwerking, er bestaat continue interactie tussen deze bouwstenen waardoor deze geen exacte wetenschap zijn. Maw verandert een deel zullen ook de andere veranderen.
  • 4. Wat is het nut van een goed lesplan?
    • Met een goed lesplan kan men elke stap in de les vooraf bedenken en heeft men de mogelijkheid om zaken die kunnen mislopen te voorzien en eventueel een "plan B" op te stellen. Vermits er zoveel factoren zijn om rekening mee te houden voor, tijdens en na de les is een lesplan onontbeerlijk.
    • Houvast voor de initiator: wie, wat, waar, hoe en waarom.
  • 5. Hoe ziet een lesvoorbereidingsformulier eruit? (Alg. p.9-10)
    • Naam, Voornaam, datum, Locatie (Wie, Wanneer, Waar)
    • Lesthema, Doelgroep, Leerdoelen (Wat)
    • Activiteiten en leerinhouden (Welke)
      • Inleiding
      • Kern
      • Slot
    • Organisatie en management (Hoe)
    • Reflectie en evaluatie. (Waarom)

Bouwsteen 1 - De context.

  • 6. Als we denken aan context, welke vragen schieten U dan te binnen? (Alg.p.13)
    • Fysieke omgeving:
      • Binnen of buiten: staat van zaal, veld, grote, weersvoorspelling,… (In welke omstandigheden moet ik lesgeven?)
      • Waar geven we les? (binnen, buiten, sportzaal)
      • Is er didactisch materiaal aanwezig?: aanwezig? Staat van het materieel, zelf voorzien, …
      • ruimte veilig en uitdagend: geschikt, niet te afleidend, wie aanwezig, opvang voor pijlen,…Kan het veilig gebeuren, is het boeiend, uitdagend en zal het plezierig overkomen?
    • Sociale omgeving:
      • competitie gericht of recreatief: los verband, clubverband,In welk verband? (competitief? recreatief?)
      • informele gewoontes, ouders aanwezig
  • 7. Welke invloed heeft de context op het didactisch proces?
  • De initiator gaat met verschillende zaken rekening moeten houden. Invloed van omgevingsfactoren op het leerproces
  • 8. Geef vijf omgevingsinvloeden welke de fysieke omgeving typeren waarin het boogschieten wordt beoefend? (Alg.p14-15)
    • 1. Waar zal de les doorgaan? Zaal of veld.(binnen, buiten, weersvoorspelling, afmeting zaal, enz.)
    • 2. Is er didactisch materiaal aanwezig? (voldoende bogen, pijlen, aangepast aan leeftijd cursisten?)
    • 3. Is de ruimte veilig
    • 4. Uitdagend?
    • 5. Weersomstandigheden ==> plan B
  • 9. 3 omgevingsfactoren sociale omgeving:
    • Recreatief of competitie
    • Wie heeft initiatief genomen?
    • Verwachtingen ouders, …
  • 10. Voorbeelden informele afspraken:
    • Op de wip worden enkele vogels geplaatst mbt mensen die willen komen trainen
    • Alles terug op zijn plaats bij het verlaten kantine
    • Gewoonten: bij afschieten hoge  drankje aan roeper

Bouwsteen 2 - De sportbeoefenaar.

  • 11. Welke zijn de specifieke kenmerken welke U als initiator dient te herkennen bij het begin van een initiatiecyclus?
    • Verscheidenheid:
      • wie zijn de sportbeoefenaars: jongeren, jongens - meisjes, gehandicapten, grote groep,…
      • persoonlijke kenmerken sportbeoefenaars: leeftijd, oefeningen verantwoord, werken in groep of individueel, fysieke conditie
    • differentiatie: Rekening houden met
      • behoefte aan veiligheid
      • behoefte aan invloed
      • behoefte aan persoonlijk contact
  • 12. Wat zijn de persoonlijke kenmerken van een sportbeoefenaar?
    • Lichamelijke kenmerken: kracht, lenigheid, uithouding, snelheid, coördinatie en evenwicht (KLUSCE)
    • Sociale kenmerken: liever in groep of individueel, intro – of extrovert, steun en sturing,
    • Verstandelijke kenmerken: opdrachten begrijpbaar, spelvormen haalbaar, kennis van spelregels, taalgebruik
    • Emotionele kenmerken: omgaan met kritiek, extra aanmoediging, omgaan met winst – verlies
  • 13. Op welke manieren kan je als initiator informatie overbrengen?
    • Informatie vanuit de situatie of omgeving: beoefenaars ervaring laten opdoen, iets uitdagend
    • Informatie vanuit beweging: beweging die ze uitvoeren door resultaten bv.
    • Informatie vanuit de lesgever: soms directe info (bv gevaarselementen), soms met interactie van de beoefenaars
      • Verbale informatie: het uitleggen en bijsturen
      • Visuele informatie: voordoen, ppt’s , video, …
      • Directe hulp: levert snel resultaat op
  • 14. Welke zijn de drie basisbehoeften welke moet worden voldaan om goed te kunnen functioneren in een groep?
    • Veiligheid
    • Invloed
    • Persoonlijk contact
  • 15. Wat verstaat U onder 'differentiatie'?

Het aanpassen van verschillen tussen sporters individueel. Middel om te sporten op eigen niveau, tempo, interesse, …! Geeft sporters plezier en motivatie.

  • 16. Aan welke kwaltiteiten dient U als initiator te voldoenom zeer goed te functioneren?
    • Beginsituatie kunnen vaststellen van sportbeoefenaars: heterogene of homogene groep (= allen op zelfde niveau)
    • Kennis hebben van specifieke leeftijdskenmerken/”het anders zijn
    • Juiste materiaalkeuze: aangepast?
    • Verantwoorde leerstof kunnen kiezen
    • Goede evaluatie maken
    • Meester zijn in het organiseren
OPDRACHT: Neem een groep voor ogen waarmee je reeds gewerkt hebt. 
    - Formuleer enkele lichamelijke, sociale, emotionele en verstandelijke kenmerken.
    - Welke waren hun verwachtingen en intenties en hun beginniveau?
    - Stel dat je een opdracht moet uitwerken voor een groep. Waar hou je allemaal rekening mee (context en sportbeoefenaar) 
      a) OpwarIming 
      b) wedstrijdje

Bouwsteen 3 - Doelen en inhouden.

  • 17. Formuleer drie doelstellingen die eigen zijn aan het lesgeven in het boogschieten, rekening houdend met de vier compenenten: gerichtheid, waarneembaar gedrag, situatie en minimale eis?
  • 18. Met welke factoren dient de initiator rekening te houden bij het formuleren van zijn doelstellingen?
  • 19. Hoe kan je best als initiator je eigen doelstellingen formuleren?
  • 20. Wat is 'Observatie'?
  • 21. Wat is 'Evaluatie'?
  • 22. Welke soorten evaluatiemiddelen kent U en verklaar deze?
  • 23. Welke 4 compenenten zijn noodzakelijk bij het formuleren van uw doelstellingen op de lesvoorbereiding?
  • 24. Aan welke eisen moet de gekozen leerinhouden voldoen zodat deze nuttige en bruikbare leerervaringen zouden kunnen brengen?
  • 25. Welke algemene lesinhouden onderscheiden we in een les of trainingseenheid?
OPDRACHT: Welke leerinhouden zou je voorstellen voor een les of training van een groep jeugdschutters met de volgende aandachtspunten: 
          - de aandacht voor techniek domineert 
          - de aandacht voor het uitvoeren van een(leidinggevende)rol domineert. 
          - het leren van principes, het inzichteIijk leren domineert. 
          - de beleving, het sociaal aspect domineert.

Bouwsteen 4 -Procedure en methoden.

  • 26. Welke zijn de 4 vlakken waarin een les kan georganisserd worden?
  • 27. Wat verstaat U onder: tijdsmanagement?
  • 28. Wat verstaat U onder: ruimtemanagement?
  • 29. Welke is de meeste geschikte opstelling van een groep bij het de verschillende fazen het initiatie geven in het boogschieten?
  • 30. Wat verstaat U onder: leerlingenparticipatie?
  • 31. Welke factoren spelen een rol bij de verschillende indelingscriteria zijn mogelijk bij het opstellen van groeperingsvormen?
  • 32. Op welke aspecten kan de 'instructie' gericht zijn?
  • 33. Wat verstaat U onder:
    • open onderwijs?
    • gesloten onderwijs?
  • 34. Welke omgangsvormen (samenwerkingsvormen) zijn het meest geschikt bij de initiatie boogschieten?
  • 35. Welke facturen zijn van belang bij de wijze van het aanbrengen van de oefenstof?
  • 36. Met welke aandachtspunten dient de initiator rekening te houden bij het manier van straffen?
  • 37. Welke manieren kent U voor het efficient corrigeren?
OPDRACHT: Groepjes zelf laten kiezen heeft voor-en nadelen. 
          - Wat is volgens jou de beste manier om groepjes te vormen en waarom? 
          - Welke afspraken kan je hanteren om het plaatsen en wegbrengen van materiaal vlot te doen verlopen? 
          - Bedenk een situatie bij het begin van een initiatieles die je normaal niet zou verwachten. Beschrijf hoe je daarmee omgaat?

Bouwsteen 5 - De initiator.

  • 38. Wat verstaat U onder
    • verbale communicatie?
    • een geslaagde verbale communicatie?
    • een gestoorde verbale communicatie?
  • 39. Welke richtlijnen dient de initiator te volgen teneinde een goede communicatie te verwezenlijken?
  • 40. Waar hou je als initiator rekening mee bij het geven van een demonstratie?
  • 4l. Welke audiovisuele middelen zult U gebruiken ter ondersteuning van de communicatie tussen de initiator en kandidaat-schutter bij de verschilllende fazen van het leerproces?
  • 42. Welke hulpmiddelen kunnen gebruikt worden door de initiator ter bevordering van de motivatie:
    • voor het begin van de les
    • bij de leerstofkeuze
    • tijdens de les
    • na de les
  • 43.Op welke manier zult U uw eigen les evalueren?
OPDRACHT: De initiator geeft een opdracht aan een groep. Hiervoor mag hij enke1 1ichaamstaal gebruiken, er mag dus geen woord gezegd worden. Hoe komt de boodschap over?
         - Wat is voor jou een goede initiator/1esgever?
         - Wat verwacht je van hem of haar?
         - Welke basisvaardigheden dient hij te bezitten?

Initiatie

Ballistische proef

De opzet is om het penetrerend vermogen van een pijl te testen, en dit voor een trainingsboog, jachtboog (met broadhead), compound boog en kruisboog. Als referentie zal de inslag van een loodjesgeweer bekeken worden. Als doel wordt een ballistische gel gebruikt, ongeveer het formaat van een menselijke torso, bv de inhoud van een emmer (10-15 liter) De projectielen worden in de volgende volgorde afgeschoten op de ballistische gel. Nadien wordt de impact gemeten aan de hand van de penetratie diepte.

  1. loodjesgeweer
  2. pijl uit trainingsboog: 25#
  3. target pijl uit jachtboog (45#)
  4. broadhead pijl uit jachtboog (45#)
  5. pijl uit compound boog
  6. bolt uit kruisboog

Ballistische gel

Voor de bereiding van ballistische gel heb je nodig:

  • Gelatine poeder (250)
  • water 10 delen water voor 1 deel gelatine poeder. (w/w)
  • kaneelolie (tegen luchtbellen/schuim)
  • propionzuur (bewaarmiddel: E280)
  • Breng het water op 40°C en meng er langzaam het poeder door... zorg ervoor dat je geen luchtbellen inbrengt. Omdat het goed opmengen belangrijk is, is het aan te raden om dit met een electische boormachine (op laag toerental) te doen, gebruik makend van een verfmeng stang. Meng gedurende 20 minuten. Wanneer je het met de hand doet, kan je het best ook 20 minuten doen...
  • Laat het mengsel gedurende een 10-tal minuten in "au-bain marie" staan en vergewis je ervan dat alle deeltjes opgelost zijn...
  • Als alternatief kan je het ook in twee stappen doen: eerst de gelatine oplossen (lang mengen, ecce supra), overnacht in de ijskast laten staan en de dag nadien langzaam laten smelten in au-bain marie of op een laag vuurtje.
  • Voeg een paar druppels kaneelolie toe; ongeveer 1 druppel per liter water. Kaneelpoeder zou ook werken.
  • Voeg het propionzuur toe (1 ml per liter water). Dit is enkel nodig indien je de ballistic gel langere tijd wil bewaren
  • Laat het mengsel niet boven de 40°C komen.
  • Behandel de binnenkant van een emmer/kop/recipient waarin je de ballistic gel wil gieten met ofwel bak-spray (tegen aankleven) of breng een dun laagje olie aan op de wanden.
  • Giet het warme gelatine mengsel in het recipient en plaats het geheel in de ijskast (of koude garage) en laat het overnacht opstijven. Na 36 uur is het klaar (koude garage). Je kan je recipient ook inpakken in ijsblokken voor een sneller resultaat.